VOEDING
Voor een goede gezondheid van je hond is een goede voeding belangrijk. Eiwitten, vetten, koolhydraten, vitaminen en mineralen zijn in de juiste verhoudingen noodzakelijk om te kunnen leven en functioneren. Het is heel goed mogelijk de voeding van je hond zó samen te stellen dat het aan deze behoeften voldoet, maar een foutje is zo gemaakt en kan grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling en gezondheid van je hond. Het is dan ook gemakkelijker en veiliger om een fabrieksmatig bereid voer te geven, waarbij je er zeker van kunt zijn dat alles wat de hond nodig heeft er in zit. We kunnen deze fabrieksvoeders onderverdelen in drie groepen, te weten nat, half-nat en droog voer. Elk van deze groepen heeft zijn voor- en nadelen die we zullen doornemen.
Nat voer (blikvoer) heeft als groot voordeel dat het sterk ruikt. Omdat honden hun voedsel in de eerste instantie meer op de geur dan op de smaak kiezen betekent dit dat nat voer door vrijwel alle honden goed gegeten wordt. Omdat nat voer voor 70 tot 90% uit water bestaat is het echter gevoelig voor bederf en moet er relatief veel gevoerd worden. Ook voor transport door zowel de fabrikant als de eigenaar is het hoge watergehalte een nadeel, omdat vier keer zo veel volume moet worden versleept.
Half nat voer bevat minder water dan nat voer, waardoor het niet in blik verpakt hoeft te worden. Wat betreft de acceptatie en het bederf heeft het dezelfde voor- en nadelen als nat voer. Bijkomend voordeel is dat half nat voer heel geschikt is als beloning bij training en opvoeding, omdat vrijwel alle honden er graag voor werken.
Droog voer bevat weinig water en is daardoor lang goed te houden. Ook kan de kwaliteit van droge voeders beter bewaakt worden, waardoor dit veel constanter is en beter op een hoog niveau te houden dan die van natte voeders. Het nadeel is dat droge voeders minder goed geaccepteerd worden door de hond. De smaak wordt door sommige fabrikanten verbeterd door gebruik te maken van hoogwaardige vetten.
Het is niet altijd gemakkelijk de kwaliteit van fabrieksvoeders te beoordelen, omdat de verpakking niet altijd voldoende informatie bevat en geen kwaliteitsclaims mag bevatten. De hoeveelheid geproduceerde ontlasting is echter een goede graadmeter voor de kwaliteit van het voer en over het algemeen kun je dan ook stellen dat de kwaliteit van het voer matiger wordt naarmate de hond meer ontlasting produceert. Uitzondering hierop zijn 'light' voeders en andere vermageringsdiëten. Het kwaliteitsniveau van voeders wordt met verschillende termen aangeduid: superpremium en Premium voeders, die bij de dierenspeciaalzaak te verkrijgen zijn en de producten voor het midden- en ecosegment, die ook bij de supermarkten te koop zijn. Met de aflopende kwaliteit daalt ook de prijs per kilogram, wat zeker niet altijd wil zeggen dat de prijs per maaltijd ook daalt, omdat van 'goedkopere' voeders vaak meer gegeven moet worden.
Naast het type en merk is het belangrijk dat het voer past bij het levensstadium waarin je hond zich bevindt. De hond is het snelst groeiende zoogdier en bereikt, afhankelijk van de uiteindelijke grootte, in 7 tot 18 maanden zijn volwassen gewicht. Het is belangrijk dat deze snelle groei ondersteund wordt met een goed voer. Voor alle honden is het belangrijk om tot ze 6 maanden oud zijn een pupvoer te geven, omdat dit alle voedingsstoffen in een ideale verhouding bevat, zodat de groei op de juiste manier kan verlopen. Voor de grote rassen kan na 6 maanden worden overgeschakeld op een tussenvorm, die minder energie bevat dan een pupvoer, maar nog wel een ideale verhouding voedingsstoffen om een goede, evenwichtige botgroei te bewerkstelligen. Wanneer de hond is uitgegroeid kan worden overgegaan op een volwassen voer. Veel merken hebben naast deze vormen ook nog een voer voor de 'senior' hond, dat vanaf de leeftijd van 6 à 7 jaar gegeven kan worden. Dit voer bevat minder energie, omdat deze oudere honden een lagere energiebehoefte hebben. Hierdoor kan worden voorkomen dat je hond te dik wordt. Dit voer is alleen zinvol als blijkt dat je hond ook daadwerkelijk minder energie gaat verbruiken en dus rustiger wordt. Drachtige of zogende teven en honden die een hoge mate van activiteit moeten leveren (sledehonden, honden die meegaan op jacht) hebben een hogere energiebehoefte. Ook daarop moet de voeding worden aangepast, door meer te geven of te kiezen voor een product met een hogere energiewaarde. Fabrikanten van deze voeders doen veel onderzoek en maken gebruik van hoogwaardige grondstoffen. Dit komt natuurlijk tot uiting in de prijs van deze producten. Bedenk dat een goede voeding zorgt voor een goede gezondheid van je hond en een hoge weerstand, zodat deze producten hun prijs meer dan waard zijn.
Hoeveel voeding moet ik geven?
Over de hoeveelheid voeding die u moet geven is geen eenduidige stelregel te geven. De voedingsbehoefte is niet alleen afhankelijk van het soort voer dat u geeft, maar ook van de hond zelf. Zelfs honden met hetzelfde gewicht en geslacht en die dezelfde hoeveelheid beweging krijgen, hoeven nog niet dezelfde hoeveelheid voeding te krijgen.
Het is heel goed mogelijk dat de voedingsbehoefte van uw hond verschilt van de aanbevolen hoeveelheid dat op de verpakking staat. Bij puppy's moeten de maaltijden verspreid worden over 4 a 5 maaltijden per dag. Dit kunt u geleidelijk terugbrengen naar
2 maal per dag. Ook volwassen honden kunnen beter 2 maaltijden per dag krijgen. Houd de slanke lijn van uw hondje goed in de gaten. Als u met uw vingertoppen over de ribben strijkt moet u de ribben wel kunnen voelen, maar u mag ze niet zien. Moet u prikken om de ribben te kunnen voelen dan is uw hond te dik.